Chill’m in wit
Ik ben een weekje terug in Nederland en zit ouderwets op de Amsterdamse ‘Schuyt’ een broodje te eten. Naast ons schuift een stel aan. Althans, stel. Overduidelijk een setje homovriend en vriendin. Beiden blond, beiden het accent zoals het betaamt in Oud-Zuid en beiden van die types die intrigeren&irriteren. Het meisje in de bediening arriveert aan hun tafel. Op de vraag wat ze willen drinken, antwoordt rondborst-en-bil: “Zeg, doe mij maar een wijn”. Okay. Een wijn. Op de vervolgvraag welke ze wil, begint ze in slow motion te lachen. Ze laat haar keelaardappel nog een extra rondje draaien en legt met een vleugje belerende toon uit dat ze niets van wijn weet. Die wordt namelijk altijd veur haar besteld, niet deur haar. Zonder enige blijk van gêne, stuurt ze de dame met haar bestellingsapparatuur naar collega X om te achterhalen welke wijn tafel 5 wil drinken. Homovriend zwijgt gestadig. Okay. Ook dit is 020. En door…
Een paar uur later waan ik me al struikelend over de kinderkopjes richting de Reguliers. Op de vooravond van de Gaypride, is dit eigenlijk de laatste plek waar je op te hoge hakken wilt zijn. Als volleerde rugbyers-van-de-straat, manoeuvreren vriendin en ik ons door het uitgedoste en uitgelaten publiek. Zo. We zijn er. Nu, ‘een wijn’! De fles Pinot Grigio knalt op tafel en de avond kan beginnen. Ik kijk rond en zie voetballers met dikke klokkies, hippe kipjes en, mannen met quasi nonchalant hangende peukjes in de mondhoek. Het Hollandse geroezemoes in deze verborgen achtertuin klinkt weer als vanouds.
Een decadent kreeftje verder, is het tijd voor cocktails en verandering van schoenen. Na de gouden wissel van hoog naar plat en een Pornstar Martini, spring ik op de bagagedrager. Over de grachten fietsend, bijna in de tramrails belandend en tegelijkertijd selfies makend, besef ik me hoe ik deze stad mis. De warmte van mensen die dezelfde taal spreken, of dat nu stomme of leuke zijn, is onvervangbaar. De fiets staat vast en na met onafgebroken glimlach, ouderwets bier drinken op een van de bruggen op de Utrechtsestraat, is het tijd om afscheid te nemen. Met een traan loop ik de brug af. Hand in hand met de man die op dat moment niet helemaal recht meer kan lopen en me – alweer 9 maanden geleden – naar Amerika meenam. We gaan, en voor ik het weet zit ik in het vliegtuig terug. Nog in de roes van ons bliksembezoek aan de Lage Landen, rijden we het eiland met glimmende Hoge Heren op. Het bruist en mijn gevoelens van heimwee maken plaats voor euforie. Met een overdaad aan bagage, stappen we uit de taxi en opent onze doorman Nick de deur. In koor met doorman Nino klinken hun eerste woorden: “Welcome home”. En zo is het.
Na een paar dagen acclimatisatie zit ik in mijn favoriete koffietentje op Christopher street. In de grandioze open ramen voel ik me een gezegend mens. New York of Amsterdam. De een iets cooler en soms koeler dan de ander, maar zeker niet minder van mij. Allebei een thuis, zonder te kiezen. En, ook de designers hebben deze zomer bedacht dat kleur bekennen op sommige momenten nodeloos is. Gewoon wit. Wit op wit. Waarom moeilijk doen, als het makkelijk kan? Witte wijn bij witte top op witte rok, helemaal ‘je van het’ deze zomer. Peace out!
Psst: Mijn blog over New York is online, voor alle where-to-be-spots en een beetje mode in New York, ga naar www.seaofbeesNYC.com ! Hope you like it!